Hieronder staan een paar voorbeelden van vogels die in de Zuidpolder voorkomen.

De nijlgans, ook wel de Vosgans genoemd is een eendachtige vogel uit de familie van Anatidae. In deze familie wordt de soort in de onderfamilie Tadorninae geplaatst. De oude Egyptenaren beschouwden de nijlgans als een heilig dier en beeldden hem regelmatig af in hun kunst.

 De wintertaling is een vogel uit de familie van de Anatidae. Deze eend       komt voor in een groot deel van Europa en Azië en natuurlijk ook de     Zuidpolder. In de Noordelijke delen is het een trekvogel die overwintert in de tropen.

De pijlstaarteend is een vrij grote grondeleend. De pijlstaart is een uitgesproken trekvogel die 's winters ver naar het zuiden trekt, tot aan de evenaar. Het nest bevindt zich niet in de nabijheid van water en is altijd goed verborgen. 

De tafeleend is het hele jaar in Nederland aanwezig, maar er zijn er ook die alleen maar in Nederland overwinteren vanaf september tot en met maart. De soort komt voor van het Westelijke deel van Europa tot centraal Azië en Noordelijk China. Ze komen vooral voor in meren met veel plantengroei en ondiepe moerassen. Recent blijkt dat de populatie sterk is afgenomen in een groot deel van het verspreidingsgebied.

De kolgans is een gans die tot de familie Anatidae en de onderfamilie Anserinae behoort. Qua uiterlijk doet de kolgans je sterk denken aan de grauwe gans, maar hij is iets kleiner. Opvallend is zijn kol: een grote witte vlek rond zijn snavel. Heel veel mensen denken dat de snavel van de kolgans oranje is maar die is roze.  

De kuifeend is een middelgrote duikeend, die voornamelijk opvalt door de afhangende kuif op het achterhoofd, vooral het mannetje. Een volwassen exemplaar is ongeveer 45 cm groot (van snavelpunt tot staartpunt) en is daarmee ongeveer even groot als de topper.

De gaai, ook wel vlaamse gaai genoemd, of schreeuwekster of meerkol, is een opvallende gekleurde kraaiachtige.

De grote gele kwikstaart is een zangvogel uit de familie kwikstaarten en piepers. De grote gele kwikstaart heeft een grijze rug en een gele buik. Mannetjes hebben 's zomers bovendien een zwarte keel. Ze worden ongeveer 18 cm groot

De bergeend is een halfgans, eendachtige watervogel die qua formaat tussen een gans en een eend in zit. De bergeend heeft een rode knobbel op zijn snavel. De kop en de hals zijn zwart en zijn veren zijn wit met hier en daar een paar zwarte strepen. Verder heeft de bergeend een bruine band om zijn hals

De fazant is een vogel uit de familie van fazantachtigen. Het mannetje is veel opvallender dan het vrouwtje. Volwassen mannetjes hebben een kastanjekleurig verenlkleed met goud-bruine, zwarte en lichtblauwe markeringen.

De rietgors is een lid van de gorzenfamilie, zaadetende zangvogels van moerasgebieden met riet en struiken. Het verspreidingsgebied omvat een groot deel van Europa en Azië. Het mannetje is in het voorjaar en in de zomer duidelijk herkenbaar aan zijn pikzwarte kop, keel en bovenborst, een witte sjaal en een vaalbruine rug met zwarte strepen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb